Geheimen van initiatieven
Inleiding
Er lijken inderdaad verschillende geheimen samen te hangen met het fenomeen initiatief. Iedereen die zich wel eens aan een initiatief heeft gewaagd, kan daar over meepraten. Soms wordt een initiatief zo maar een succes, zonder dat je daar echt op gerekend had. Wanneer je het dan een tweede keer wilt herhalen blijken talloze obstakels te bestaan en blijkt het succes van de eerste keer niet herhaalbaar te zijn. Vaak is het echter ook de eerste keer al niet eenvoudig. De omgeving sputtert tegen en wordt lang niet zo enthousiast als je had verwacht. Ook is er veel kritiek, waardoor goede voornemens en plannen niet de kracht vinden om gerealiseerd te worden.
In dit stukje wil ik graag iets dieper op het fenomeen en op de wetmatigheden ingaan. Door kennis en begrip van de wetmatigheden, worden tegenslagen beter opgevangen en kan de voorbereiding krachtiger zijn, waardoor mislukkingen en teleurstellingen minder kans krijgen en ook minder aanleiding geven tot afhaken en cynisme.
Het ontstaan van een initiatief
Een initiatief ontstaat, wanneer mensen uit eigen impuls eigen doelstellingen trachten te realiseren. In eerste instantie zijn eigen impulsen en eigen doelstellingen vaak egocentrisch gericht. Na enige levenservaring en ontwikkeling kunnen veel mensen echter een inzicht omwerken tot een ideaal, waarna eigen doelstelling en impuls meer maatschappelijk gericht kunnen worden en we van initiatieven kunnen spreken. Zodra dit punt bereikt is, ligt er een weg open van concretiseren of verwerkelijken, die zich het beste langs onderstaande tekening van een lemniscaat laat beschrijven.
Omdat een inzicht en een impuls uit de geestelijke wereld stammen en omdat de realisatie van zo’n impuls op aarde plaats vindt, heb ik de lemniscaat tussen hemel en aarde gesitueerd. Op deze wijze is onderstaande tekening ontstaan, die in zijn complexiteit nauwelijks te beschrijven is. Het is de tekening van een initiatief als proces, waarbij de kortere en langere termijn door elkaar heen lopen, en waarin we processen kunnen herkennen die zich tussen polariteiten afspelen.
Rechts in de tekening heb ik verschillende polariteiten aangeduid. De eerste polariteit bestaat natuurlijk uit hemel en aarde. Omdat de mens zelf een geestelijke binnenwereld bezit, kan een tweede polariteit gevonden worden tussen de binnenwereld en de buitenwereld van de mens. Hierdoor wordt zichtbaar, dat een initiatief ontstaat, wanneer impuls en ideaal afkomstig zijn uit de innerlijke aktiviteit van een mens, gericht op realisatie, dus op uiterlijke aktiviteit. Innerlijk zijn beelden nodig, van de toekomst en van het verleden, die door het denken tot stand worden gebracht en die vervolgens kunnen worden verwoord. Uiterlijke aktiviteiten moet gedaan worden en richten zich naar ritme en maat. Het resultaat van handelingen wordt door maat en getal vastgelegd.
Het realiseren van een initiatief
Het initiatief beweegt zich dus tussen hemel en aarde, tussen ideaal en werkelijkheid, tussen denken en doen, tussen beeld en maat, tussen woord en getal en tussen leren en kiezen. Wanneer we nu de pijlen in de lemniscaat volgen, dan zien we welke fasen een realiseringsproces doormaakt. Wanneer we boven beginnen, zien we eerst een meer theoretische fase, waarin het denken over doelstellingen en beleid de overhand heeft. Dan volgt een meer sociale fase, waarin het plannen maken en organiseren een accent heeft. Hierna volgt een meer financiële fase, waarin geld werven en begroten de eerste viool spelen. Tenslotte kan via bestellen en uitvoeren de fysieke realisatie ter hand worden genomen, die ik dan verwerkelijken noem. Door deze fasen heen krijgt een vrij abstracte doelstelling handen en voeten, waardoor op een bepaald moment een concrete handeling kan worden uitgevoerd. De aaneenschakeling van gerichte, concrete handelingen heeft de realisatie van een doelstelling tot gevolg.
De meeste initiatieven echter zijn niet in korte tijd gerealiseerd. Bovendien is het ook nog belangrijk om te zien of het resultaat goed is, oftewel om waar te nemen wat nu werkelijk gerealiseerd is. Dit waarnemen blijkt tegelijk een leerproces te zijn, dat begint met meten en noteren. In de volgende fase moeten de gegevens verwerkt worden, hetgeen ik hier boekhouden en balansen heb genoemd. Dan volgt een fase van analyseren en er wordt afgesloten met een fase van concluderen. Uit dit waarnemings-leerproces kan een probleemstelling voortkomen ten aanzien van het gehele initiatief en de volgende stappen die genomen moeten worden. Zolang de impuls meer kracht heeft dan de problemen, worden problemen omgewerkt tot nieuwe doelstellingen. Wanneer de problemen groter zijn dan de impuls, wordt de doelstelling opgegeven. Nieuwe of geherformuleerde doelstellingen geven een geherformuleerd beleid, geherformuleerde plannen, enz. enz., waardoor uiteindelijk het hele proces geherformuleerd en vernieuwd wordt.
Ik hoop dat het u gelukt is om zich met behulp van de beknopte toelichting in te leven in het gecompliceerde proces, dat door slechts enkele steekwoorden is aangeduid. Binnen de lemniscaat zijn de aktiviteiten gekarakteriseerd, die zich in een bepaald gebied afspelen. Wanneer we nu vanuit deze aktiviteiten in het schema naar rechts gaan, vindt u daar de levensgebieden, die met deze aktiviteiten corresponderen. U ziet daar, drie levensgebieden die door de mens beheerd worden en direkt samenhangen met de sociale driegeleding, n.l. het culturele leven, het rechtsleven en het economisch leven. Deze gebieden zijn ingebed in twee levensgebieden waar de mens wel deel van uitmaakt, maar die niet door hem beheerd worden, n.l. het geestelijk leven en het natuurlijk leven.
Rudolf Steiner heeft het hierboven beschreven proces in onderstaande spreuk gekarakteriseerd.:
De mensen zullen zich een kerngedachte eigen moeten maken, want anders zal in deze heilloze tijd vooruitgang in de ontwikkeling onmogelijk zijn. Deze kerngedachte luidt als volgt:
Zoek het werkelijk praktische, materiële leven, maar zoek het zo, dat het je niet verdoofd voor de geest die in de materie werkt.
Zoek de geest, maar doe dat niet in bovenzinnelijk genot, uit bovenzinnelijk egoïsme, maar zoek de geest omdat je hem onzelfzuchtig, in het praktische leven, in de materiële wereld wilt doen werken.
Ga uit van de oude grondgedachte: “Geest is nooit zonder materie en materie is nooit zonder geest”, en wel zo dat je kunt zeggen:
Wij willen ons werken met de materie in het licht van de geest stellen, en wij willen het licht van de geest zo nastreven, dat het geestdrift in ons wekt voor ons praktisch handelen.
De geest die door ons tot de materie geleid wordt, de materie die door ons wordt bewerkt, zodat zij zich als de uitdrukking van de geest kan openbaren;
De materie die door ons de geest als openbaring ontvangt, de geest die door ons met de materie verbonden wordt, zij vormen de levende substantie die de mensheid tot werkelijke vooruitgang kan brengen, tot die vooruitgang die door de edelste verlangens in de diepste diepten van de mensenzielen in deze tijd slechts kan worden verbeid.
Zowel deze spreuk als ook het schema geven duidelijk aan dat de mens in zijn denken en handelen in een wisselwerking moet staan met de geestelijke en met de aardse wereld. Werkelijke ontwikkeling kan allen in deze wisselwerking tot stand komen. De spreuk heeft echter ook een sterk waarschuwend karakter, vooral in het begin. Deze waarschuwingen duiden op het feit, dat werkelijke ontwikkelingen door tegenmachten worden tegengewerkt. Bij het bespreken van het initiatief past dus ook een bespreking van de tegenmachten.
Drie tegenmachten
Een goede waarneming van de werkelijkheid geeft aan, dat er fundamenteel drie manieren zijn waarop een gezonde ontwikkeling kan worden tegengewerkt en dat er slechts één manier is om een gezonde ontwikkeling te bevorderen. Het is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant noodzakelijk, dat aan deze manieren namen zijn verbonden, die maatschappelijk zo zwaar beladen kunnen zijn, dat ze snel misverstanden en vooroordelen op kunnen roepen. Door deze lading bestaat tevens de mogelijkheid dat deze namen worden gebruikt, zonder dat datgene bedoeld wordt, waarop ik hierbij de aandacht zou willen vestigen.
Voordat we verder ingaan op de drie manieren waarop een gezonde ontwikkeling of een gezond initiatief kan worden tegengewerkt, verdient het aanbeveling om eerst een adequate voorstelling te maken van het begrip “gezonde ontwikkeling”. Een gezonde ontwikkeling komt tot stand, wanneer mensen op een realistische manier een initiatief verwerkelijken en van hun ervaringen leren, zoals hierboven is beschreven. Zo’n initiatief heeft meestal te maken met een persoonlijke ontwikkelings-opgave, die aan de ene kant voor de persoonlijke ontwikkeling van de betrokkene van groot belang is en aan de andere kant een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de wereldontwikkeling. Wanneer we dit gegeven als uitgangspunt nemen, betekent het dat de tegenmachten het werken aan een dergelijke initiatief zullen belemmeren en dat dat een goede macht het werken aan zo’n initiatief zal bevorderen. Zoals reeds aangegeven is een initiatief aan de ene kant opgebouwd uit bepaalde doelstellingen en ideeën, maar aan de andere kant dienen er bepaalde resultaten gerealiseerd te worden.
Een manier om de ontwikkeling te blokkeren, is het fenomeen dat een mens zo in de ban van zijn ideeën kan raken, dat hij de realiteit uit het oog verliest, zodat de doelstellingen en ideeën zover van de werkelijkheid verwijderd blijven, dat realisatie niet mogelijk wordt. Een mens besteedt dan veel denkkracht aan niet realistische dus niet realiseerbare doelstellingen en raakt daardoor in de ban van luciferische machten.
Deze machten hebben echter naast hun negatieve gevolgen een belangrijke aantrekkelijke kant, zij brengen namelijk ook enthousiasme met zich mee. Het feit dat wij voor bepaalde ideeën warm kunnen lopen, hebben we aan deze machten te danken.
Een tweede manier om de beoogde ontwikkeling te blokkeren is gegeven door het feit dat veel mensen door het leven gedesillusioneerd raken. Dit wil zeggen, dat ze zoveel tegenwerking ervaren bij het werken aan hun initiatieven, dat ze de moed opgeven. Ze verliezen alle idealisme en proberen alleen om te overleven op een zo prettig mogelijke manier of met zo min mogelijk pijn. Je zou kunnen zeggen dat de doelstellingen worden vergeten, waardoor de ontwikkeling wordt geblokkeerd. Wanneer mensen gedurende hun leven elk idealisme kwijtraken en alleen vanuit egoïsme opereren, raken ze in de ban van ahrimanische machten. Ook deze machten hebben naast hun negatieve gevolgen een belangrijke aantrekkelijke kant. Zij brengen namelijk de macht met zich mee. Het feit dat we aan geld, functie en maatschappelijke positie macht kunnen ontlenen, hebben we aan deze machten te danken.
Een derde manier om de beoogde ontwikkeling te blokkeren is gegeven door de biografische ontwikkeling van een mens. Het is toch min of meer vanzelfsprekend dat een kind andere mogelijkheden heeft om aan initiatieven te werken dan een volwassene of een grijsaard. Wanneer deze verschillen in levensfasen en mogelijkheden systematisch worden ontkend, wordt de mens min of meer in zijn persoonlijke ontwikkeling ontkend. Hoe zou een initiatief zich kunnen ontwikkelen zonder een persoonlijke ontwikkeling van de mens die met zo’n initiatief verbonden is? Ontkenning van persoonlijke ontwikkeling laat de mens en de wereld blijven zoals zij zijn of eens waren, zonder hoop of verwachting op verandering of verbetering. In de praktijk betekent dit dat de wereld voor een mens, die dit als waarheid beleeft, verdeeld is in vrienden en vijanden. Met vrienden leeft hij samen en viert hij feest met vijanden strijdt hij een strijd op leven en dood. Voor werken aan een initiatieven is dan geen plaats, waardoor ontwikkeling of verandering uiteraard niet mogelijk kan zijn. Mensen die op deze wijze in het leven staan raken in de ban van anti-christelijke krachten. Ook deze krachten brengen naast hun negatieve gevolgen een aantrekkelijke eigenschap met zich mee, namelijk menselijke saamhorigheid. Het feit dat we ons in een groep geborgen kunnen voelen hebben we met name aan deze krachten te danken.
Rudolf Steiner heeft dan ook uitgebreid gewezen op het feit, dat alleen door een christelijke levenshouding ontwikkeling mogelijk wordt, via de weg van het nemen van initiatieven. Hierbij kan de christuskracht echter niet enkelvoudig gedacht zijn, maar veelvuldig, omdat ontelbare mensen met hun biografische ontwikkeling verbonden zijn aan ontelbare initiatieven. In een bijna onvoorstelbare wereld, waarin al die initiatieven tot verwerkelijking kunnen komen zal de mens zich echt mens voelen. Dit kan echter geen wereld zonder tegenmachten en tegenkrachten zijn, omdat die juist de omstandigheden scheppen waarbinnen een dergelijke initiatieven en ontwikkelingen noodzakelijk zijn.
In dit licht bezien kunnen de werken van evangelisten hun waarde krijgen, zoals bijvoorbeeld bij de beschreven uitspraak van Christus “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. De christuskracht staat hierbij dus voor een manier om het goede te doen, oftewel een manier om met jezelf, je medemens en de wereld om te gaan, op zodanige wijze dat ieder de gelegenheid krijgt om in overeenstemming met zijn biografische ontwikkeling en opgave te werken aan zijn persoonlijke initiatieven. Uit deze levenshouding en dit streven ontwikkelen zich talloze zaken, waarbij de liefde voor de medemens de meest wezenlijke is. Rudolf Steiner is hierop in verschillende lezingen en geschriften verder ingegaan. Het valt echter buiten het bestek van dit artikel om dat verder uit te werken. De christuskracht brengt naast goede gevolgen echter wel een minder aantrekkelijke eigenschap met zich mee, namelijk de eenzaamheid. Ieder mens die zich op de christuskracht verlaat zal de eenzaamheid op de koop toe moeten nemen. Deze eenzaamheid kan alleen doorbroken worden door medemensen die dezelfde eenzaamheid kennen en proberen om elkaar in die eenzaamheid te ondersteunen.
Wanneer we deze ideeën over het drievoudig kwade en het enkelvoudig veelvuldige goede niet alleen als gedachtengoed willen opnemen, maar een eigen gevoelsrelatie en wilsrelatie met deze ideeën willen ontwikkelen, moeten we nagaan wat ze kunnen betekenen voor de dagelijkse praktijk. Indien ze juist zijn, moet uit de praktijk blijken, dat wij een goed gevoel krijgen, wanneer we de drie tegenkrachten overwinnen en dat we een slecht gevoel krijgen, wanneer we onszelf of iemand anders aan een of meer tegenkrachten ten prooi zien vallen. Dit kunnen we gewoon in ons eigen leven onderzoeken. Daarnaast zou het zo moeten zijn, dat al hetgeen we ondernemen in christelijke zin goede gevolgen zou moeten hebben, en hetgeen we ondernemen in de zin van de tegenkrachten kwade gevolgen zou moeten veroorzaken.
Het gevoel omtrent een handeling treedt natuurlijk vrij onmiddellijk op, echter handelingen hebben hun gevolgen vaak veel later, dan ze worden uitgevoerd. Wanneer ik bijvoorbeeld nu een huis laat bouwen, dan duurt het jaren voordat ik een beetje kan beoordelen wat de gevolgen daarvan zijn en nog zullen worden. Wanneer ik nu een ongeluk krijg, waarvan ik invalide wordt, dan duurt het jaren om de gevolgen daarvan te leren kennen, laat staan te beoordelen. Door daadwerkelijk initiatieven te nemen zullen we ervaren, dat we onszelf gaan oefenen in het beoordelen van het verleden en in het voorspellen van de toekomst. We ontwikkelen een levend denken, waardoor we steeds beter in staat zijn om ons handelen in het heden te combineren met resultaten van het verleden en doelstellingen en verwachtingen van de toekomst. Deze persoonlijke ontwikkeling is een ander geheim van het initiatief, dat gekarakteriseerd kan worden met “initiatie door initiatief”.
Wanneer we ons nu afvragen waarom zoveel initiatieven stranden en waarom het zo moeilijk is om binnen de antroposofische vereniging initiatieven te ontplooien, dan is het duidelijk dat we juist bij het nemen van initiatieven alle zwaktes en moeilijkheden tegenkomen die er zijn. Wanneer we bijvoorbeeld een zwak voorstellingsvermogen hebben en een moeilijke toegang tot begrippen en ideeën dan staan we open voor luciferische tegenmachten, die ons afleiden van de waarheid en daarmee van de realiseerbare doelstellingen. Ziekte, ruzie en onenigheid is daar het gevolg van. Wanneer we echter zwak zijn in de daad en moeite hebben met rekenen of met adequaat waarnemen, dan staan we open voor de verleidingen van Ahriman waardoor we ons enthousiasme verliezen en vatbaar worden voor macht en geld. Een onmenselijke wereld vol angst en cynisme is daarvan het gevolg. Wanneer we de eenzaamheid niet kunnen verdragen en de liefde en interesse voor de medemens niet op kunnen brengen zijn we vatbaar voor anti-christelijke tegenmachten, die ons graag in vergetelheid en strijd voeren, waardoor we wel bezig zijn maar geen werkelijke ontwikkeling tot stand wordt gebracht.
Initiatiefnemen vanuit een christelijke grondhouding vraagt moed en vastberadenheid, maar ook innerlijke scholing van het denken, voelen, willen en waarnemen, maar ook liefde en offerkracht. Alleen door het bijna onmogelijke in een innerlijke strijd na te streven kan een persoonlijke en een wereldontwikkeling worden gerealiseerd. Het geheim van het initiatief is, dat het initiatief het toneel vormt, waarop strijd en ontwikkeling zich af kunnen spelen. Gelukkig staat dit toneel onder bescherming van Michael en Christus, waardoor wij ons als mens met vertrouwen aan de werkelijkheid van ons initiatief kunnen overgeven.
Zeist 25 juli 1995
Jan J.C. Saal