Biografie en ziekte

Deze tekst verscheen eerder als brochure in de reeks GEZICHTSPUNTEN, nummer 16.
Deze brochure is te bestellen via www.gezichtspunten.nl

Inleiding
Het is heel vervelend om ziek te worden, al kennen we allemaal het gevoel dat je na een goede griep je ook “beter” kan voelen dan voorheen. Wanneer we zelf of mensen die ons na staan ernstig of chronisch ziek worden, ligt de zaak wel iets anders. Dan ontstaat er innerlijk verzet en komt de vraag naar boven: Waarom ik? Waarom nu? Waarom ziekte? Er ontstaat dus een behoefte om inzicht te krijgen omtrent de samenhang tussen de betrokken persoon, de ziekte en de omstandigheden. De moderne wetenschap is duidelijk over dit verband. Er bestaat zoiets als erfelijke aanleg, er bestaan ziekteverwekkers en er bestaat toeval, waardoor de ziekteverwekkers bij de mensen komen. Zonder hierop iets af te dingen, geven deze verklaringen toch niet voldoende antwoord op de tragiek die met ernstige ziekte kan samenhangen. Uit religieuze kringen kan daarnaast nog klinken dat ziekte een straf van God is, voor de zonden die begaan zijn. Dit argument is voor de niet religieuze mens en voor kinderen niet erg overtuigend en de diepere vragen blijven vaak overeind. In deze brochure wil ik graag ingaan op een samenhang, die voor het eerst duidelijk door Rudolf Steiner (de grondlegger van de Antroposofische wetenschap) is aangegeven tussen biografie en ziekte.

De term “biografie” wordt oorspronkelijk alleen gebruikt voor de beschrijving van het leven van een bekende persoonlijkheid. Pas de laatste jaren wordt het steeds meer gebruikelijk om de menselijke levensloop in zijn algemeenheid met de term biografie aan te duiden. In deze brochure wordt het begrip biografie in de laatste zin gebruikt.

De meeste mensen zullen zich wel eens hebben afgevraagd, in hoeverre ziekte nu het gevolg is van een tijdelijke verzwakking of infectie, die zich toevallig en onverwacht voor kan doen en in hoeverre het is voorbestemd om gedurende het leven te lijden aan een bepaalde ziekte. In het algemeen zullen we geneigd zijn om kortstondige ziektes meer aan toevalligheden en infecties toe te schrijven, terwijl de vraag naar de samenhang tussen de persoonlijke biografie en een ziekte meer naar boven komt wanneer we te maken krijgen met een chronische en/of ongeneeslijke ziekte.
Ook de moderne geneeskunde stelt zich deze vraag, en wijdt zich o.a. aan genen-onderzoek om een antwoord te kunnen vinden.

In dit korte inleidende stukje zijn al enkele begrippen gebruikt, die op het eerste gezicht wel duidelijk zijn, maar die bij verschillende mensen toch heel verschillende beelden kunnen oproepen. Het begrip “chronische ziekte” bijvoorbeeld leeft voor een gezond mens heel anders dan voor iemand die aan bijvoorbeeld astma of allergie lijdt. Daarnaast kan zo’n begrip nog behoorlijk veranderen naarmate je langer met een chronische ziekte leeft. Hetzelfde kan gezegd worden van het begrip ongeneeslijke ziekte, maar ook van het begrip ziekte in het algemeen. Om dieper in te kunnen gaan op de vraag, in hoeverre ziekte met biografie kan samenhangen, zullen we ons allereerst in het begrip ziekte moeten gaan verdiepen.

Ziekte
Je kunt een ziekte natuurlijk beschrijven als een toestand van niet gezond zijn, maar daarmee kom je niet zoveel verder. Een andere manier om een ziekte te beschrijven, is het ontleden van de ziekte in de volgende aspecten:
– ziekte-verschijnselen,
– ziekte-proces,
– innerlijke voorwaarden voor een ziekte,
– biografisch moment waarop de ziekte aan de dag treedt.

Door deze kwaliteiten te benoemen, ontstaat er een verband met het zogenaamde vierledig mensbeeld, dat in de antroposofische wetenschap wordt gebruikt.

– Ziekte-verschijnselen zijn de uitingen van een ziekte. Het fysieke lichaam van een mens wordt door een ziekte aangegrepen en gaat daardoor een afwijkend gedrag vertonen, zoals bijvoorbeeld een verhoging van de normale lichaams-temperatuur of een vormverandering van bepaalde lichaamsdelen. Door dergelijke verschijnselen worden we meestal gewaar dat we ziek zijn. Het blijkt dat de meeste ziektes bij verschillende mensen eenzelfde complex aan verschijnselen vertoont, waardoor ze herkenbaar worden. In het algemeen wordt de gezondheid na een ziekte weer vastgesteld aan de hand van het feit dat de verschijnselen verdwenen zijn. Sommige verschijnselen, zoals bepaalde vergroeiingen of littekens kunnen echter niet meer verdwijnen, als de ziekte inmiddels wel verdwenen is. Zij zijn het onuitwisbare gevolg van een ziekteproces. Hiermee komen we op het tweede aspect, het ziekte-proces.

– Elke ziekte kent een ziekte-proces. Dit proces is meestal wat ingewikkelder dan de ziekte-verschijnselen, omdat het zich meer innerlijk afspeelt en vaak pas waarneembaar wordt, wanneer verschijnselen zichtbaar worden. Processen kunnen acuut, sluimerend of woekerend zijn. Zij kunnen beginnen of stoppen. Naast het ziekte-proces kennen we ook een genezings-proces, een groei-proces en een levens-proces. Al deze processen hebben invloed op het fysieke lichaam, maar maken deel uit van een zogenaamd levens-lichaam, ook wel het ether-lichaam genoemd. Het woord lichaam kan hierbij een beetje misleidend zijn, omdat het hier geen fysieke structuur betreft, maar meer een proces-structuur.

Naast de hierboven genoemde processen kennen we nog een aantal deelprocessen, die eveneens deel uitmaken van het levenslichaam en die zich op een heel bepaalde manier en in een heel bepaalde verhouding ten opzichte van elkaar afspelen. We kunnen hierbij denken aan het stofwisselings-proces, het ademhalings-proces, het uitscheidings-proces enz.. Dus de specifieke combinatie van al dergelijke processen, zoals ze zich bij een bepaalde mens voordoen wordt het levenslichaam van die mens genoemd.
Nu kan het zijn, dat een of meerdere processen zich bij een bepaalde mens zo voordoen, dat hierdoor een zekere vatbaarheid voor ziekte ontstaat. Hierbij komen we bij de volgende kwaliteit, de innerlijke voorwaarden.

– De innerlijke voorwaarden voor een ziekte zijn de mechanismen en verhoudingen die de processen aansturen. Deze kwaliteit is in principe nog moeilijker waar te nemen dan de hiervoor beschreven proces-kwaliteit, omdat deze nog meer innerlijk te vinden is. We moeten hem dan ook meer vergelijkenderwijs benaderen. Zoals de processen de verschijnselen beïnvloeden, zo beïnvloeden de innerlijke voorwaarden de processen.
Elke mens heeft innerlijk een soort blauwdruk, die bepalend is voor de manier waarop alle processen zich afspelen. Het is te simpel om deze blauwdruk de DNA-structuur te noemen, omdat hij in werkelijkheid veel gecompliceerder is. Op een of andere manier is binnen ons lichaam precies bekend hoe ons hart moet kloppen, hoe we moeten ademhalen, hoe de verteringsprocessen in maag en darmen moeten verlopen, hoe genezings- en groei-processen zich af moeten spelen enz.

Deze blauwdruk is in zekere zin algemeen menselijk opgebouwd, waardoor alle mensen in zekere zin op elkaar kunnen lijken. Aan de andere kant is deze blauwdruk ook heel persoonlijk, omdat bij verschillende personen de verschillende processen ook heel specifiek kunnen zijn. We kennen allemaal mensen met een zwakke spijsvertering of met een sterk hart. Deze gecompliceerde blauwdruk bevat ook de gegevens waardoor we ons specifieke uiterlijk krijgen en waardoor wonden weer kunnen genezen. Deze blauwdruk wordt ook wel het astraal-lichaam genoemd. het astraallichaam bevat talloze beelden, die de innerlijke processen aansturen. Een deel van deze beelden leven in ons onbewuste, een deel van deze beelden kunnen we ons dromend bewust worden en een deel van deze beelden kunnen we ons via een soort herinneren bewust maken. Bovendien staan onze zintuigen met dit astraallichaam in verbinding, waardoor we kunnen waarnemen. Ook ons fysieke lichaam staat er mee in verbinding, waardoor we een herkenbare, min of meer vaste vorm hebben. Zoals reeds aangegeven staat ook het etherlichaam er mee in verbinding, waardoor onze lichaamsprocessen worden aangestuurd.

Omdat ons denken en onze zintuigen met het astraallichaam in verbinding staan, kunnen allerlei waarnemingen opgenomen worden en kan een bewuste of onbewuste invloed op de daarin opgenomen beelden uitgeoefend worden. Het is juist dit lichaam dat door waarneming, voeding, therapie, medicijnen en door een gesprek te beïnvloeden is, waardoor een genezende maar ook een ziek makende invloed op de mens kan worden uitgeoefend. In verschillende fasen van ons leven komen er verschillende lagen van dit lichaam aan de oppervlakte, waardoor ze beïnvloedbaar worden met ziekte of gezondheid als gevolg. Deze eigenschap brengt ons op de vierde kwaliteit: n.l. het biografische moment waarop de ziekte aan de dag treedt.

– Het is algemeen bekend en ook zichtbaar, dat een mens niet elk moment van zijn leven over dezelfde fysieke en geestelijke vermogens beschikt. In zijn jeugd heeft hij o.a. meer het vermogen tot groei en ontwikkeling, in de volwassenheid heeft hij o.a. meer het vermogen tot kinderen krijgen, tot fysieke en geestelijke arbeid en in zijn ouderdom heeft hij o.a. meer het vermogen tot reflectie en geestelijke ontwikkeling. Uiteraard is het per persoon heel verschillend hoe met deze vermogens wordt omgegaan. De een nut ze volledig uit en de ander verslaapt ze. Maar ook de vermogens op zich kunnen per persoon verschillen. Daarnaast kennen we het onderscheid tussen bijvoorbeeld kinderziektes en ziektes die vooral bij oudere mensen optreden.

Al deze fenomenen onderscheiden een mens in hoge mate van een dier en vormen het basis materiaal waarmee de menselijke biografie wordt geschreven. Juist omdat dit gebied zo persoonlijk is en zo innerlijk aangrijpt, is het heel moeilijk om tot de waarneming van een soort “biografie-lichaam” te komen. Het is voor een mens steeds weer erg verassend om te zien hoe zijn eigen biografie of die van een ander verloopt. Deze verrassingen kunnen zo groot zijn, dat je ernstig kunt gaan twijfelen aan rechtvaardigheid in het levenslot of aan het bestaan van een God. Toch is het mogelijk om een tipje van de sluier op te lichten. We kunnen dit doen door te spreken over een “normale” of een “algemeen menselijke” biografische ontwikkeling. In deze normale biografie kunnen we levensfasen beschrijven, waarin zich normaal gesproken bepaalde ontwikkelingen voordoen. Het persoonlijke wordt dan zichtbaar, door de manier waarop iemand met deze potentiële mogelijkheden omgaat. Het is bijvoorbeeld normaal om rond je 21e levensjaar het ouderlijk huis te verlaten. Sommige mensen doen dat eerder, anderen doen dat later en enkelen doen dat niet. De afwijkingen spreken dan voor die mens.

Elk feit in een persoonlijke ontwikkeling kunnen we beoordelen op de vraag in hoeverre een dergelijk feit voorkomt in een normale biografie, of in hoeverre dit feit daarvan afwijkt en dus meer persoonlijk wordt. Door vele biografische feiten van veel verschillende mensen te onderzoeken, wordt het langzaam maar zeker mogelijk om zo’n normale biografie te beschrijven, die het op haar beurt weer mogelijk maakt om het persoonlijke in een biografie te onderscheiden van het algemeen menselijke. Hoe meer we ons hierin verdiepen, hoe duidelijker het wordt, dat een mens naast een fysiek wezen ook een geestelijk wezen is. Het geestelijke betekent hier, dat een mens zich manifesteert vanuit een onstoffelijk bestaan in een fysiek bestaan. Veel van hetgeen wij als mens op aarde meemaken vindt juist zijn oorzaak in deze onstoffelijke wereld en kan ons dus in deze stoffelijke wereld verrassen.

Rudolf Steiner heeft zijn uiterste best gedaan, om ons deelgenoot te maken van een aantal zaken die ons uit dat onstoffelijke bestaan beïnvloeden. Naar mijn mening is het niet mogelijk om begrip te krijgen voor de samenhang tussen biografie en ziekte, zonder het bestaan van een dergelijke onstoffelijke realiteit te accepteren en zonder je in een aantal fenomenen die hiermee verband houden verder te verdiepen.

Alvorens echter verder in te gaan op het verloop van een normale biografie, is het verstandig om eerst het begrip “normaal” iets verder uit te diepen. Het is bekend, dat het normale niet zo eenvoudig waarneembaar is, omdat ieder mens ook persoonlijk is. We moeten echter oppassen het normale niet te verwarren met het gemiddelde. We weten wanneer iemand groot, of wanneer iemand klein is. We weten echter niet zo goed wanneer iemand een normale lengte heeft. Je zou kunnen zeggen: Een mens heeft een normale lengte, wanneer hij niet groot is en wanneer hij niet klein is. Oftewel het normale bestaat niet uit één enkele mogelijkheid, maar uit een skala van mogelijkheden binnen bepaalde grenzen, namelijk tussen groot en klein. Wanneer we nu stellen dat een normaal mens 1,75 meter groot is, dan bedoelen we eigenlijk dat hij niet groter is dan ongeveer 1,90 meter en niet kleiner dan 1,60 meter. In deze zin moeten in het navolgende alle getallen en eigenschappen worden gezien.

Biografische ontwikkeling
Een normale biografie begint met een geboorte en eindigt bij het sterven van een persoonlijkheid. Dit zijn dus gebeurtenissen, die in een normale biografie voorkomen en niet zo persoonlijk zijn. Wel persoonlijk kiezen mensen tijd en plaats voor deze gebeurtenissen. De persoonlijke biografie is dus geplaatst tussen het begin en het einde van het leven.

Wanneer we de biografie preciezer willen beschrijven komen welliswaar meer vaktermen aan de orde, die door verdere antroposofische studie kunnen worden verdiept, maar wordt tevens beter zichtbaar dat in een menselijke biografie een menselijke geest zich uit een onstoffelijke werkelijkheid in een stoffelijk lichaam incarneert en na een zekere ontwikkeling en ontplooiing op aarde dit stoffelijke lichaam weer verlaat en zich terugtrekt in die onstoffelijke werkelijkheid waar hij vandaan kwam. We kunnen ons bewust worden, dat een menselijke biografie niet op zichzelf staat, maar voorafgegaan wordt door eerdere biografieën en gevolgd zal worden door latere biografieën.

Dit kan wellicht voor sommige mensen eng, onwaarschijnlijk en gecompliceerd lijken, echter wij maken elke dag een soortgelijke belevenis mee. Wanneer wij ’s morgens wakker worden komt onze geest ook uit een onstoffelijke werkelijkheid ons lichaam binnen, terwijl zij ’s avonds ons lichaam weer verlaat. Wij noemen de toestand, waarin de geest niet bewust in een levend lichaam aanwezig is “slaap” en wij vinden het niet gek dat wij elke avond in slaap vallen en elke morgen weer wakker worden. Eveneens vinden wij het normaal dat elke dag logisch gevoegd is tussen de dagen er voor en de dagen er na, zodat een biografie eigenlijk bestaat uit een grote hoeveelheid stukjes tijd waarin wij wakker zijn onderbroken door eenzelfde aantal stukjes tijd waarin wij slapen. Wij vinden het logisch dat wij een volgende dag de gevolgen ondervinden van hetgeen wij in de dagen er voor hebben gedaan en hebben ervaren, bijvoorbeeld een kater na dronkenschap of een diploma-uitreiking na een studieperiode. Bovendien kunnen wij in een dag dingen herkennen, die het gevolg zijn van iets dat wij in de volgende dagen zullen gaan doen of zullen gaan ervaren, bijvoorbeeld wanneer wij een vakantie voorbereiden of een feestmaaltijd.

Je zou het verband tussen de dagen van een mensenleven en tussen de oorzaken en de gevolgen die zich op die dagen met elkaar verbinden de “biografie op korte termijn” kunnen noemen. De verbanden van oorzaken en gevolgen die zich tussen verschillende levens afspelen en zich in één bepaald leven voltrekken zou je een “biografie op lange termijn” kunnen noemen. In feite lopen in elk leven deze biografie op korte termijn en op lange termijn door elkaar heen, zodat het een ontwikkeld onderscheidingsvermogen vraagt om de oorzaken en gevolgen op korte en lange termijn van elkaar te kunnen onderscheiden. In verband met ziekten zullen we ze echter toch eerst van elkaar moeten kunnen onderscheiden, voordat we genezend of helend in kunnen grijpen.
Dit onderscheidingsvraagstuk wordt nog gecompliceerder, wanneer we beseffen, dat dezelfde gevolgen meerdere oorzaken kunnen hebben en omgekeerd.

Bijvoorbeeld. Wanneer we op een slechte dag wakker worden met een geweldige kater, dan kunnen we ons afvragen waarmee deze ziekte in verband gebracht kan worden.
De eerste antwoorden kunnen ons wijzen op het verband tussen bepaalde toestanden die op dat moment in ons spijsverteringstelsel en in ons bloed aanwezig zijn. Bepaalde afvalstoffen hebben een bepaalde uitwerking op ons zenuwstelsel en veroorzaken al die ongemakkelijke gevoelens en hoofdpijn.
De tweede antwoorden kunnen ons wijzen op het feit, dat wij hier te maken hebben met een biografische ziekte op hele korte termijn. Doordat we een dag eerder veel alcohol hebben gedronken, is ons lichaam er een dag later slecht aan toe en geeft ons een bepaalde overlast. Gelukkig heeft datzelfde lichaam mogelijkheden tot verwerking, waardoor we kunnen verwachten dat weer een dag later onze toestand wel enigszins verbeterd zal zijn.
Een derde benadering kan ons leren, dat we hierbij niet met een toevalligheid te maken hebben, maar dat er sprake kan zijn van een biografische ziekte op iets minder korte termijn. Betrokkene heeft niet alleen gisteren te veel gedronken, maar is min of meer een alcoholist. Het feit dat gisteren te veel gedronken werd was veroorzaakt, doordat hij elke vrijdag in de kroeg te vinden is en dan flink doorzakt. Kennelijk heeft de betrokkene in zijn huidige biografie een gewoonte tot ontwikkeling gebracht, waardoor dit elke vrijdag plaats vindt.
Een vierde benadering kan ons er op wijzen, dat deze gewoonte alleen tot ontwikkeling kon komen, doordat de betrokkene een slechte jeugd heeft gekend, waarin hij geconfronteerd is geweest met zowel een drinkende vader als ook een drinkende moeder, zodat de oorzaak voor de huidige kater-beleving duidelijk in zijn opvoeding kan worden gevonden.
Een vijfde benadering zou aan kunnen geven, dat hij echter vanwege die vader en die moeder een zekere neiging tot drankmisbruik in zijn genen vererft heeft gekregen, vooral als blijkt dat zijn grootvader en grootmoeder ook al niet van de fles af konden blijven.
Tenslotte kan het natuurlijk ook nog zo zijn, dat de oorzaak van al deze ellende in een of meer vorige levens te vinden kan zijn. Bijvoorbeeld dat betrokkene in zijn vorige leven zo’n miserabel bestaan heeft gekend, dat hij als essentie uit dat leven een zeker streven heeft meegenomen om de werkelijkheid te ontvluchten. Dit streven leeft hij uit door stelselmatig aan de drank te gaan. Maar het is ook mogelijk, dat de diepere oorzaak van deze ellende in een volgend leven te vinden is. Wanneer bijvoorbeeld de betrokkene een vermoeden heeft dat hij in een volgend leven heel wakker in het leven zal moeten staan. Hij kan dan door nu stelselmatig de werkelijkheid te ontvluchten waarnemen dat dat veel ellende veroorzaakt. Langs die weg kan hij dan een zeker streven ontwikkelen om zich sterk met de werkelijkheid te verbinden, hetgeen hem in een volgend leven goed van pas kan komen.

U ziet dat meerdere oorzaken tegelijkertijd van toepassing kunnen zijn op een bepaalde situatie en dat we dus voorzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies. Ik denk persoonlijk dat er meestal meerdere oorzaken te vinden zullen zijn, en dat we al dergelijke oorzaken na moeten trekken, om gepaste maatregelen tegenover deze ziekteverschijnselen te kunnen nemen. De ene oorzaak moet nu eenmaal heel anders behandeld worden dan de andere. De ene oorzaak is op korte termijn aan te pakken, de andere ligt volkomen buiten ons bereik en moeten we op dit moment als gegeven accepteren.

Met het bovenstaande in ons achterhoofd kunnen we nu heel erg kort en bondig een normale biografie als volgt beschrijven:

De eerste 21 jaar staan meer in het teken van groei en ontwikkeling van het fysieke lichaam, het etherlichaam en het astraallichaam. Hierbij speelt de opvoeding een belangrijke rol.
De tweede 21 jaar staan meer in het teken van groei en ontwikkeling van de menselijke ziel, waarbij ook de ziel in drie geledingen beschreven kan worden, n.l. gewaarwordingsziel, verstands-/gemoedsziel en bewustzijnsziel. Bij de ontwikkeling hiervan speelt de zelf-opvoeding een belangrijke rol.
De derde 21 jaar staan meer in het teken van groei en ontwikkeling van de menselijke geest, waarbij de persoonlijke ontplooiing van wezenlijk belang is.
De vierde 21 jaar tenslotte staan meer in het teken van de reflektie van het leven, waarin gezocht kan worden naar de essenties van het leven.
Een normale biografie van een mens beslaat dus ongeveer 84 jaar. Eerder sterven betekent vroeg sterven. Later sterven betekent oud worden.

We kunnen deze 84 jaar ook op de volgende wijze beschrijven:
De eerste 21 jaar neemt de menselijke geest bezit van het overgeërfde menselijke lichaam, hetgeen bestaat uit fysiek-lichaam, ether-lichaam en astraal-lichaam.
De tweede 21 jaar ontwikkelt de menselijke geest de menselijke ziel in de vorm van de gewaarwordingsziel, de verstands-/gemoedsziel en de bewustzijnsziel.
In de derde 21 jaar ontplooit de menselijke geest zich als geestzelf, levensgeest en geestmens.
In de vierde 21 jaar maakt de menselijke geest zich los van aarde, lichaam en ziel door zich de essentiële zaken voor de geest te halen en de rest los te laten.

Wanneer we nog preciezer formuleren ontstaat het onderstaande schema:

Biografische levensfasen

Periode ontwikkeling van belangrijke opgave resultaat

0- 7 jaar fysieke lichaam richten op de natuur gezonde organen
7-14 jaar ether lichaam richten op opvoeder beweging mogelijkheden
14-21 jaar astraal lichaam richten op cultuur mogelijkheden tot oordelen

21-28 jaar gewaarwordings ziel richten op gevoeligheid voor
omstandigheden eigenschappen van dergelijke omstandigheden
28-35 jaar verstands-/gemoeds richten op de ontdekken van
ziel medemens eigen capaciteiten
35-42 jaar bewustzijns ziel richten op eigen ontdekken van
inzichten en idealen eigen levensopgave

42-49 jaar geestzelf ondernemerschap en ontdekken van een
ontwikkelen van manier waarop gezond
rolbesef in de wereld gewerkt
kan worden
49-56 jaar levensgeest organisatie van ontdekken van een
een gemeenschap manier om gezond
samen te kunnen werken
56-63 jaar geestmens overdracht van culturele inbedding van
levenservaringen eigen wijsheid

63-70 jaar groepsgeest politieke taak maatschappelijke inbedding van eigen wijsheid
70-77 jaar tijdsgeest adviserende taak ontwikkelen van een
maatschappelijk imago
77-84 jaar wereldmachten uitstralende taak zichtbaar worden als historisch figuur

Hiermee zijn in vrij algemene bewoordingen mogelijkheden en resultaten beschreven die in de verschillende levensfasen algemeen menselijk bereikbaar zijn. Persoonlijk gaat elke mens op zijn eigen manier met deze mogelijkheden om en componeert daarmee het muziekstuk van zijn leven. Het past ons niet om zo’n muziekstuk te veroordelen, maar wel om elkaar bij het uitvoeren ervan te ondersteunen.

Goed en kwaad
Wanneer we zo bezig zijn met oorzaak en gevolg op korte en op lange termijn, met biografie en ziekte, dan zullen we er niet gemakkelijk aan kunnen ontkomen dat we ons ook moeten verdiepen in goed en kwaad. In de eerste plaats om een antwoord te kunnen vinden op de vraag of ziekte een gevolg van kwaad of een straf van god kan zijn voor een kwaad dat de betrokkene eens heeft begaan. In de tweede plaats om na te gaan in hoeverre onze begrippen goed en kwaad een rol kunnen spelen bij het veroorzaken of genezen van ziektes. Welliswaar zijn we gewend om de begrippen goed en kwaad te combineren met religies en met de straf voor het kwade, het is volgens mij echter ook mogelijk om een meer objectieve verhouding tot deze begrippen te krijgen.

Wanneer wij persoonlijk iets proberen na te streven, dan krijgt datgene wat wij nastreven voor ons een sfeer van het goede. Wanneer iets of iemand dit streven in de weg staat, dan krijgt dat daardoor als vanzelf de sfeer van het kwade mee. Ook al willen we dergelijke woorden niet gebruiken, toch handelen we ernaar. Wanneer we boos zijn op iemand die te laat komt of zijn afspraken niet nakomt dan doen we dat in het klein. Wanneer een moordenaar levenslange gevangenisstraf opgelegd krijgt gebeurt dat in een groter verband. Wanneer bijvoorbeeld oorlog wordt gevoerd tegen iemand als Saddam Hoesein, doen we het in het groot.

Wanneer we iets objectiever naar dergelijke situaties proberen te kijken, kunnen we al snel tot de conclusie komen, dat we een ander vaak beschuldigen van hetgeen we zelf doen en dat we kennelijk heel verschillende maatstaven aanleggen, afhankelijk van wie het betreft en afhankelijk van het feit of we ons kunnen voorstellen dat wij in die situatie hetzelfde gedaan zouden hebben. Het blijft dus de vraag of er werkelijk een objectiever goed en kwaad bestaat, of dat we veroordeeld zijn tot een subjectieve beleving er van.

Rudolf Steiner heeft ons aangegeven dat wij met onze ontwikkeling als mensheid vast zullen lopen, indien wij niet in staat zijn om een verder ontwikkeld begrip van goed en kwaad tot stand te brengen. Dit verder ontwikkelde begrip houdt verband met de biografische ontwikkeling van mensen en van groepen mensen.
In het algemeen zou je kunnen stellen dat goed dan betekent dat het de biografische ontwikkeling bevordert en van kwaad, wanneer het de biografische ontwikkeling tegenwerkt. Gelukkig is het zo, dat we dit verdere begrip van goed en kwaad niet alleen van Rudolf Steiner over hoeven te nemen, maar dat wij dat zelf kunnen verwerven, zodra wij in staat zijn om de termen die daarbij gehanteerd worden innerlijk te verwerken. Het is een van de grote verdiensten van Rudolf Steiner geweest, dat hij ons op dit verder ontwikkelde begrip heeft kunnen attenderen.

Een objectieve waarneming geeft aan, dat er fundamenteel drie manieren zijn waarop een biografische ontwikkeling wordt tegengewerkt en dat er slechts één manier is om een biografische ontwikkeling te bevorderen. Aan deze manieren zijn namen gegeven, die wij hieronder zullen behandelen. Het is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant noodzakelijk, dat deze namen maatschappelijk zo zwaar beladen zijn, dat ze snel misverstanden en vooroordelen oproepen wanneer ze worden gebruikt. Door die lading bestaat tevens de kans dat deze namen worden gebruikt, zonder dat datgene bedoeld wordt, waarop ik hier de aandacht zouden willen vestigen.

Drie manieren waarop de biografische ontwikkeling kan worden tegengewerkt
Voordat we hier verder op ingaan, verdient het aanbeveling om eerst een adequate voorstelling te maken van het begrip biografische ontwikkeling.
We hebben hiervoor gezien, dat de biografie van een mens uit vier belangrijke hoofdfasen bestaat. Gedurende die fasen werkt een mens aan een biografisch levensthema oftewel een biografisch ontwikkelings-thema. Zo’n thema heeft te maken met een persoonlijke ontwikkelings-opgave, die aan de ene kant voor de persoonlijke ontwikkeling van de betrokkene van groot belang is en aan de andere kant een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de wereldontwikkeling. Een biografische ontwikkeling is dus een combinatie van een persoonlijke ontwikkeling, een ontwikkeling van een biografisch thema, een realisering van een biografische opgave en een realisering van een maatschappelijke vernieuwing. Wanneer we dit gegeven als uitgangspunt nemen, betekent het dat het kwade het werken aan een biografische ontwikkeling belemmert en dat het goede het werken aan een biografische ontwikkeling bevordert. Een biografische opgave is aan de ene kant opgebouwd uit bepaalde doelstellingen en ideeën die geformuleerd moeten worden, maar aan de andere kant uit bepaalde resultaten die in de wereld gerealiseerd dienen te worden.

Een eerste manier om zo’n ontwikkeling te blokkeren ontstaat door het fenomeen dat een mens zo in de ban van zijn ideeën kan raken, dat hij de realiteit uit het oog verliest. De doelstellingen en ideeën blijven dan zover van de werkelijkheid verwijderd, dat realisatie niet mogelijk wordt. Een mens besteedt dan veel denkkracht en weinig doe-kracht aan niet realistische, dus niet realiseerbare doelstellingen en raakt daardoor in de ban van “luciferische machten”. De kracht die ons als mens in de ban houdt van niet realistische ideeën en idealen noemen we “luciferische machten”.
Deze machten hebben naast hun blokkerende werking ook een belangrijke aantrekkelijke kant, zij brengen namelijk enthousiasme met zich mee. Het feit dat wij voor bepaalde ideeën warm kunnen lopen, hebben we aan deze machten te danken. Het is een menselijke opgave om alleen echt warm te lopen voor realistische ideeën en ons enthousiasme te temperen voor ideeën die niet uitvoerbaar zijn. Dit wil niet zeggen dat we niet meer zouden mogen dromen, maar dat we in onze dromen het realistische van het niet realistische weten te onderscheiden.

Een tweede manier om een beoogde ontwikkeling te blokkeren is gegeven door het feit dat veel mensen door het leven gedesillusioneerd raken. Dit wil zeggen, dat ze zoveel tegenwerking ervaren bij het werken aan hun levensopgave, dat ze de moed opgeven. Ze verliezen alle idealisme en proberen alleen om te overleven, als het kan op een zo prettig mogelijke manier. Je zou kunnen zeggen dat het levensthema wordt vergeten of uitgebannen, waardoor de ontwikkeling wordt geblokkeerd. Wanneer mensen gedurende hun leven elk idealisme kwijtraken en alleen vanuit egoïsme en pragmatisme opereren, raken ze in de ban van ahrimanische machten. Dus we noemen de machten die ons onze idealen doen vergeten ahrimanische machten. Ook deze machten hebben naast hun blokkerende werking een belangrijke aantrekkelijke kant. Zij brengen namelijk macht met zich mee. Het feit dat we aan geld, functie en maatschappelijke positie macht kunnen ontlenen, hebben we aan deze machten te danken. Macht op zichzelf hoeft niet slecht te zijn, wanneer we deze voor onze idealen inzetten. Zodra we echter macht om de macht gebruiken of macht alleen voor egoïstische doeleinden inzetten, dan blokkeren we de mogelijkheden om hem voor onze eigen idealen in te zetten of voor die van anderen. Het is een menselijke opgave om macht te verwerven in overeenstemming met onze idealen. Wanneer we macht verkrijgen, is het een menselijke opgave om deze op een goede manier aan te wenden, dus ten behoeve van de biografische ontwikkeling van ons zelf en van onze medemens.

Een derde manier om een beoogde biografische ontwikkeling te blokkeren is gegeven door die ontwikkeling op zich. Het is min of meer vanzelfsprekend dat een kind andere mogelijkheden heeft om aan zijn levensopgave te werken dan een volwassene of een grijsaard. Wanneer deze verschillen in levensfasen systematisch worden ontkend, wordt de mens min of meer in zijn persoonlijke ontwikkeling ontkend. Hoe zou een levensthema of een levensopgave zich kunnen ontwikkelen zonder een persoonlijke ontwikkeling van de mens die daarmee verbonden is? Ontkenning van persoonlijke ontwikkeling laat de mens blijven zoals hij is of zoals hij eens was, zonder hoop of verwachting op verandering of verbetering. Voor een mens die dit als waarheid beleefd, betekent dat in de praktijk, dat de wereld verdeeld is in vrienden en vijanden. Met vrienden leeft hij samen en viert hij feest met vijanden strijdt hij een strijd op leven en dood. Voor werken aan een levensthema of levensopgave is dan geen plaats. Een biografische ontwikkeling kan dan uiteraard niet mogelijk zijn. Mensen die op deze wijze in het leven staan raken in de ban van anti-christelijke krachten. Dus die krachten die de ontwikkeling zelf willen ontkennen en blokkeren noemen we anti-christelijke krachten. Ook deze krachten brengen naast hun blokkerende werking een aantrekkelijke eigenschap met zich mee, namelijk menselijke saamhorigheid. Het feit dat we ons in een groep geborgen kunnen voelen hebben we met name aan deze krachten te danken. Door deze krachten kunnen groepen mensen ontstaan, die zonder dat ze elkaar goed kennen toch een erg sterke onderlinge band hebben. Deze band komt meestal voort uit het verleden, een soort romantische familie of volksband, die het persoonlijke niet toestaat. Zij kan echter ook voortkomen uit een sektarisch gemeenschappelijk streven, waarin eveneens voor het persoonlijke geen plaats is. Het is wederom een menselijke opgave om er wakker voor te blijven, dat in onze gemeenschaps- en groepsprocessen ruimte blijft voor persoonlijke ontwikkelingen, waardoor mensen niet verplicht zijn om zo te blijven als ze eens waren of werden gezien.

Rudolf Steiner heeft dan ook uitgebreid gewezen op het feit, dat alleen door een christelijke levenshouding de ontwikkeling van een biografisch levensthema en levensopgave mogelijk wordt. Het Christelijke is hier niet gebruikt als christelijke levensvisie, maar als een objectief werkende geestelijke realiteit, die mensen behulpzaam kan zijn bij hun ontwikkeling, wanneer zij er op vertrouwen dat deze kracht werkzaam is. Zoals de mens als geesteswezen in ontwikkeling is, zo is ook deze christuskracht in ontwikkeling. De christuskracht kan niet enkelvoudig gedacht zijn, maar veelvuldig, omdat ontelbare mensen er met hun biografische ontwikkeling mee verbonden zijn met ontelbare levensthema’s en levensopgaven. In een bijna onvoorstelbare wereld, waarin al die levensthema’s tot ontwikkeling kunnen komen zal de mens zich eerst echt mens voelen. Dit kan echter geen wereld zonder tegenmachten en tegenkrachten zijn, omdat juist die de omstandigheden scheppen waarbinnen een dergelijke ontwikkeling mogelijk wordt.
In dit licht bezien krijgen verschillende uitspraken van evangelisten en anderen hun waarde, zoals bijvoorbeeld de uitspraak van Christus “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. De christuskracht staat hierbij dus voor een manier om het goede te doen, oftewel een manier om met jezelf en je medemens om te gaan, op zodanige wijze dat ieder de gelegenheid krijgt om in overeenstemming met zijn biografische ontwikkeling te werken aan zijn persoonlijke levensthema. Uit deze levenshouding en dit streven ontwikkelen zich talloze zaken, waarbij de liefde voor de medemens de meest wezenlijke is. Rudolf Steiner is hierop in verschillende lezingen en geschriften verder ingegaan. Het valt echter buiten het bestek van deze brochure om dit verder uit te werken. Deze christuskracht brengen naast zijn goede werkingen wel een minder aantrekkelijke eigenschap met zich mee, namelijk de eenzaamheid. Ieder mens die zich op de christuskracht verlaat zal de eenzaamheid op de koop toe moeten nemen. Deze eenzaamheid kan alleen doorbroken worden door medemensen die dezelfde eenzaamheid kennen en proberen om elkaar in die eenzaamheid te ondersteunen.

Wanneer we deze ideeën over het drievoudig kwade en het enkelvoudig veelvuldige goede niet alleen als gedachtengoed willen opnemen, maar er een eigen gevoelsrelatie en wilsrelatie mee willen ontwikkelen, moeten we nagaan wat ze kunnen betekenen voor de dagelijkse praktijk. Indien het bovenstaande juist is, moet uit de praktijk blijken, dat wij een goed gevoel krijgen, wanneer we de drie tegenkrachten overwinnen en dat we een slecht gevoel krijgen, wanneer we onszelf of iemand anders aan een of meer tegenkrachten ten prooi zien vallen. Dit kunnen we gewoon in ons eigen leven onderzoeken. Daarnaast zou het zo moeten zijn, dat al hetgeen we ondernemen in christelijke zin goede gevolgen zou moeten hebben, en hetgeen we ondernemen in de zin van de tegenkrachten kwade gevolgen zou moeten veroorzaken. Wanneer dat het geval blijkt te zijn, dan moeten we inderdaad spreken van een verdere objectivering van de begrippen goed en kwaad.

Goede en slechte gevolgen kennen echter wel een tijdsdimensie. Het gevoel treedt natuurlijk vrij onmiddellijk op, handelingen hebben hun gevolgen vaak veel later dan ze worden uitgevoerd. Wanneer ik bijvoorbeeld nu een huis laat bouwen, dan duurt het jaren voordat ik een beetje kan beoordelen wat de gevolgen daarvan zijn. Wanneer ik nu een ongeluk krijg, waarvan ik invalide wordt, dan duurt het jaren om de gevolgen daarvan werkelijk te leren kennen. Toch moet het ook mogelijk zijn om de gevolgen van handelingen op kortere termijn te beoordelen. Anders zouden we alleen achteraf over onze daden kunnen oordelen. In het algemeen zou je kunnen zeggen dat goede gevolgen kwade gevolgen oplossen en dat kwade gevolgen goede gevolgen blokkeren. Echter voor een goed begrip van hetgeen hier is gesteld, mag de biografische ontwikkeling niet uit het oog worden verloren.
Bijvoorbeeld: Wanneer een kind op een zekere dag geen zin heeft om naar school te gaan, dan lijken de gevolgen op korte termijn niet zo goed, wanneer zo’n kind met een slecht humeur toch naar school gestuurd wordt. Op de lange termijn echter kan datzelfde kind uiterst dankbaar zijn voor deze gepaste dwang, omdat hij later zijn opleiding wel degelijk kan waarderen en gebruiken. Het is nu eenmaal een biografische wetmatigheid, dat hetgeen op school geleerd wordt later als vermogens (tot lezen en schrijven bijvoorbeeld) aan iemand ter beschikking staan.

Normale Biografie
Door het begrip “normale biografie” kan er een kader ontstaan waarbinnen een persoonlijke ontwikkeling zich af kan spelen. Door deze theorie te kennen, kan een persoonlijk tijdsgevoel ontstaan in verband met bepaalde menselijke ontwikkelingen. Door dit tijdsgevoel kunnen we een beetje loskomen van de theorie en ons via ons gevoel richten op de praktijk van het leven. Dit wil zeggen, dat er theoretisch een geschikt tijdstip kan bestaan voor bepaalde ontwikkelingen die zich in een biografie afspelen. We kunnen hierbij bijvoorbeeld denken aan het tandenwisselen, het geslachtsrijp worden, het stoppen met lichamelijke groei, ondernemend worden enz. Wanneer dergelijke ontwikkelingen vroeger of later optreden dan volgens de theorie, kan dat gaan spreken voor de werkelijke ontwikkeling van een bepaald persoon, waardoor we hem of haar beter leren kennen en beter op de persoonlijke biografie worden afgestemd. Het gaat er dus niet om, om het “op tijd” te forceren, maar om de ontwikkeling waar te nemen die iemand doormaakt.
In een normale biografie worden persoonlijke ontwikkelingen en ontwikkelingen die verband houden met het levensthema “op tijd” beschreven. Bijvoorbeeld: Het is bekend, dat de taal die geleerd wordt tussen 0 en 7 jaar de moedertaal van iemand wordt. Wanneer iemand op latere leeftijd een taal leert, kan hij daarmee vrijwel onmogelijk eenzelfde verhouding krijgen dan met zijn moedertaal. Het is bekend, dat wanneer iemand tussen 0 en 7 jaar niet leert spreken, later grote ontwikkelingsstoringen op kunnen treden.

Vergelijkenderwijs kunnen we in dit verband kijken naar de groei en ontwikkeling van bijvoorbeeld een appel. In het voorjaar geeft de appelboom bloesem, die als alles goed gaat in het najaar tot appel zal zijn omgevormd. We kunnen die ontwikkeling volgen en zien dan dat dat alleen opgaat, wanneer de omstandigheden gunstig zijn en de bloesem door een insekt wordt bevrucht. Daarna zien we de hele zomer de appel hangen en groeien, echter we kunnen hem niet plukken omdat hij nog niet rijp is. Zouden we hem wel plukken om te proberen of hij rijp zou zijn, dan onderbreken we zijn ontwikkeling, waardoor hij nooit meer rijp kan worden en de boom pas het volgende jaar weer een appel voort kan brengen. Het wachten is dus op het geschikte moment waarop de appel rijp is. Dan moeten we hem ook plukken en consumeren, want zouden wij dit niet doen, dan gaat hij rotten en is opnieuw niet eetbaar.

Een dergelijk “op tijd” is van groot belang voor de biografische ontwikkeling. Een kind onder de 7 jaar is nog niet rijp voor school en kan dus beter thuis blijven. In dit verband kunnen kleuterschool en crèche als een vervanging voor thuis worden gezien. Te vroeg naar school geeft een negatieve ontwikkeling, omdat zo’n kind niet goed kan uitgroeien. Een kind onder de 14 jaar is nog niet rijp voor een zelfstandig oordeel. Wanneer dat wel moet gebeuren, geeft dat later bijvoorbeeld schade aan de ontwikkeling van het denken. Een te vroeg ingezette ontwikkeling, die zich daardoor niet goed kan voltrekken zouden we een luciferische impuls kunnen noemen, omdat daardoor die ontwikkeling niet of niet goed plaats kan vinden, doordat hij buiten de levensfase valt die daarvoor geschikt is. Een te vroeg ingezette impuls vindt geen of onvoldoende aardse omstandigheden die deze impuls kunnen dragen, waardoor hij niet realiseerbaar wordt.

Wanneer een kind echter helemaal niet naar school gaat, dan blijft het het slachtoffer van zijn omstandigheden, omdat het de ontwikkeling mist om daar verandering in te brengen. Ook een kind dat tussen 14 en 21 jaar niet correct leert oordelen wordt het slachtoffer van de cultuur waarin hij opgroeit, omdat hij de ontwikkeling mist om zich daartegen te weren. Dergelijke gemiste kansen zouden we ahrimanische impulsen kunnen noemen, omdat het leven voortgaat, terwijl de ontwikkeling wordt geblokkeerd. Met andere woorden het leven gaat voort zonder de zin daarvan gestalte te geven, waardoor het doelloos en zinloos wordt.

Antichristelijke impulsen zijn herkenbaar, wanneer mensen anderen bewust of onbewust in hun ontwikkeling blokkeren, door hun vast te pinnen op hoe ze nu eenmaal zijn. Een bekend Nederlands spreekwoord luidt: “Als je voor een dubbeltje geboren bent, dan wordt je nooit een kwartje”. Dit kan zich in de praktijk afspelen, wanneer genegenheid of vijandschap een te grote rol speelt bij ontmoetingen tussen mensen. Bij genegenheid wordt al snel gezelligheid en vergetelheid gezocht en bij vijandschap volgt al snel strijd. Gezelligheid en strijd ruimen in principe geen plaats in voor ontwikkeling, omdat zij gebaseerd zijn op beelden die mensen vanuit het verleden hebben opgedaan, waarbij geen plaats is voor verandering. Er is moed voor nodig om bij een gezellige bijeenkomst of bij een gevecht aan de orde te stellen hoe zinvol het is om op een dergelijke wijze met elkaar om te gaan. Er is persoonlijke moed nodig om de groepsnormen en het groepsgedrag te overwinnen.

Het Christelijke wordt in dit verband zichtbaar door wakker te zijn in ontmoetingen met anderen, eigen verantwoordelijkheid te dragen en te zoeken naar het geschikte tijdstip voor het realiseren van idealen en/of het mogelijk maken van ontwikkelingen. Wat kun je op een bepaald moment aan ontwikkelingen bijdragen door een goed idee aan te dragen, door je met het lot van iemand anders te verbinden of door een helpende hand toe te steken.

Ziekte en gezondheid
Wanneer we ziekte nu omschrijven als een verstoorde biografische ontwikkeling en gezondheid als een voortgaande ontwikkeling, kan aan de ene kant duidelijk worden dat een ziek mens zich soms heel gezond kan voelen en omgekeerd. Aan de andere kant kan duidelijk worden, waardoor een ziekte vaak niet kan worden genezen, door het behandelen van de symptomen. Immers door het wegnemen van bepaalde ziekte-symptomen is absoluut niet gegarandeerd, dat iemand een afgebroken ontwikkeling weer oppakt. Op deze wijze ontstaat een beeld van ziekte en gezondheid, dat dieper gaat dan het onlust- en lustbeleven, dat normaal met ziekte en gezondheid gepaard gaat.

Wanneer ziekte een symptoom is van een meer of minder geblokkeerde biografische ontwikkeling, die vervolgens consequenties heeft op de verschillende lagen die we reeds eerder beschreven hebben, wordt het belangrijk om na te gaan wanneer die blokkade is opgetreden en op welke wijze we daar iets aan kunnen doen. Allereerst kunnen we dan onderscheid maken tussen blokkades die in het verleden zijn opgetreden, die nu hun gevolgen laten zien en blokkades die nu optreden en in de toekomst hun gevolgen zullen laten zien. Voorzover de blokkades reeds zijn opgetreden kunnen we spreken van oude gevolgen of oud karma en bij nieuwe blokkades of nieuwe ontwikkelingen van nieuwe gevolgen of nieuw karma. Dergelijke gevolgen die zich in de tijd afspelen en terugslaan op de mensen die zelf de hand gehad hebben in de oorzaken worden karma genoemd. Vaak wordt dit begrip karma vereenzelvigd met de gedachte dat het leven volkomen bepaald zou zijn. Je bent als mens echter altijd vrij om nieuwe keuzes te maken, alhoewel je natuurlijk wel de gevolgen moet dragen van de keuzes die je eerder hebt gemaakt. Dit geldt ook wanneer je je keuze niet meer kan herinneren of wanneer die keuzes zich in een eerder leven hebben voorgedaan.

Om het geheel nog iets gecompliceerder te maken, dient nog gewezen te worden op het feit, dat de uiteindelijke consequenties van ziekten niet altijd zo treurig hoeven te zijn, dan ze zich hier op aarde laten aanzien. De geestelijke mens kan soms heel anders oordelen dan de aardse mens. Immers de aardse mens ziet zijn leven beperkt tussen geboorte en dood, terwijl voor de geestelijke mens een leven slechts een fase is in een veel groter verband. Zoals wij ons wel kunnen voorbereiden op een belangrijke wedstrijd of pijnlijke oefeningen kunnen doen om bepaalde spieren te trainen, zo kan de geestelijke mens soms een moeilijk en zwaar leven opzoeken om in een volgend leven gesterkt en met bepaalde vermogens aan te kunnen vangen. Deze realiteit betekent echter niet, dat we in ziekte mogen berusten. We zijn als mens altijd geroepen om genezing na te streven voor ons zelf en voor onze medemensen. Juist dit streven naar genezing en gezondheid is een belangrijke wegwijzer om onze levensweg op aarde te kunnen vinden. In dit streven uit liefde voor de medemens heeft de Christuskracht een aangrijpingspunt om ons richting te kunnen geven.

Met al deze kennis gewapend kunnen we nu proberen om de complexe samenhang tussen biografie en ziekte wat nauwkeuriger te beschrijven. Waarbij we ook nog dienen te beseffen, dat de oorzaken van ziekte niet altijd uit onszelf hoeven voort te komen. We leven als mens in gemeenschappen en ondergaan daardoor ook het lot van die gemeenschappen. Wanneer hieronder gesproken wordt over de gevolgen van het toegeven aan Luciferische, Ahrimanische of Anti Christelijke impulsen, is het niet de bedoeling dat we direkt in termen van schuld en boete gaan denken. Het leven van elke mens is nu eenmaal ingebed in een voortdurende verleiding door deze tegenmachten, dus het is te verwachten dat elke mens voortdurend aan hen ten prooi valt en ook voortdurend zich daaraan probeert te ontworstelen. Wanneer we echter deze krachten met hun gevolgen beter leren kennen, dan nemen onze mogelijkheden toe om hun werkingen te doorzien, waardoor we minder kans lopen om aan hun verleidingen toe te geven. Ik besef dat het bespreken van deze krachten en hun gevolgen een zeker risico inhoudt, dat we geneigd raken om anderen met hun ziekte te veroordelen. Ik hoop echter dat de context toch zodanig is, dat we deze kennis meer voor zelfonderzoek en voor liefde en medelijden met de ander benutten.
– Wanneer ziekte samenhangt met biografische samenhangen op korte termijn, dan kunnen we binnen dit leven verbanden ontdekken tussen zo’n ziekte en daden die een blokkerende werking op onze ontwikkeling uitoefenen. Wanneer deze daden zich binnen een levensfase van 7 jaar afspelen, is soms nog een goede correctie mogelijk (op tijd) zodra zij zich echter daarbuiten afspelen, wordt een correctie moeilijk of zelfs onmogelijk. Denk bijvoorbeeld aan de gevolgen voor kinderen bij ondervoeding in de eerste levensjaren die niet meer te corrigeren zijn.
In dit verband geeft Rudolf Steiner de ietwat cryptische maar toch wel heldere formulering, dat Luciferische impulsen onwaarheid en ziekte veroorzaken en dat Ahrimanische impulsen vergissingen en onwerkelijkheid veroorzaken. Anti Christelijkheid veroorzaakt in dit verband het verslapen van momenten waarop we positief op een ontwikkeling invloed zouden kunnen uitoefenen.
Met deze wetmatigheden wordt het heel interessant om nog eens naar de normale biografie te kijken en na te gaan hoe in elke levensfase deze impulsen er uit zouden kunnen zien.
– Wanneer ziekte samenhangt met biografische samenhangen op langere termijn, dan moeten we denken aan daden die we zelf hebben gedaan en daden die ons zijn aangedaan in voorgaande levens of gevolgen van daden in volgende levens. Ook hier geeft Rudolf Steiner bepaalde aanwijzingen. Luciferische impulsen uit voorgaande levens kunnen in dit leven vooral aanleiding geven tot pijn. Of zoals hij dat beschrijft: De goede wereldmachten hebben ons als hulpmiddel tegen onze Luciferische dwalingen de pijn gegeven, opdat wij ons daaraan onze dwalingen bewust kunnen worden. Ahrimanische impulsen daarentegen veroorzaken in dit leven orgaan-uitval. Ook hiervan zegt hij, dat het een gave betreft van goede wereldmachten, die ons orgaan-uitval schenken, opdat wij niet in de ban van die organen raken, die door Ahrimanische invloeden onwerkelijk gedrag vertonen. Antichristelijke invloeden geven een gebrek aan vermogens, zowel fysiek als geestelijk, terwijl Christelijke invloeden onze vermogens uitbreiden c.q. versterken, zoals bijvoorbeeld ons denkvermogen, ons oordeelsvermogen, maar ook het functioneren van onze zintuigen en van onze organen. In dit licht bezien, kunnen we ons zorgen maken over de z.g.n. medicalisering van biografische vragen. Hiermee wordt bedoel dat we tegenwoordig snel geneigd zijn om juist pijn en orgaanuitval medisch op te lossen met behulp van pijnstillers e transplantatie. Zonder deze medische ingrepen te veroordelen, denk ik echter dat het zeer gepast zou zijn om naast e behandeling ook te bevorderen dat mensen zichzelf en hun leven onderzoeken benaderen, om te zien in hoeverre ze zich nog steeds overgeven aan Luciferische of Ahrimanische krachten, waardoor dergelijke vreselijke vraagstukken zich in een volgend leven wellicht weer voor kunnen doen. Wanneer de zelfreflectie tot inzichten kan leiden, is welliswaar in een groot aantal gevallen in dit leven geen genezing meer mogelijk, maar kan positief op een volgend leven worden ingewerkt. In dit verband kunnen we ook denken aan mensen met een verstandelijke handicap of lichamelijk gehandicapte mensen.
– Ziekte kan ook het gevolg zijn van het feit, dat wij in dit leven geen of onvoldoende greep hebben gekregen op de levensopgave die met dit leven samenhangt. In een dergelijke situatie is ziekte meer een signaal dat er iets niet goed zit en dat wij ons verbinden met gedachten, mensen, of omstandig-heden die onvoldoende verband houden met onze persoonlijke biografische opgave. Dergelijke ziektes geven vaak een gebrek aan. Bijvoorbeeld een gebrek aan energie, een gebrek aan motivatie, een gebrek aan eetlust enz. Wanneer een dergelijk gebrek langer duurt, kan dat gevolgen hebben voor ons gestel, omdat dat door zo’n gebrek wordt aangetast.
Juist in dergelijke gevallen kan vaak hulp geboden worden door de biografie te onderzoeken op keuzes en uitgangspunten, om na te gaan waar de boot gemist is en op welke wijze weer aansluiting gevonden zou kunnen worden. Vaak kan een biografische richting worden gevonden door te onderzoeken op welk gebied iemand creatief is en initiatiefkracht heeft. Door deze richting te combineren met de specifieke mogelijkheden van de levensfase waarin de betrokkene zit, kan zicht ontstaan op de mogelijkheden die nu aanwezig zijn en de keuzes waarvoor iemand staat. De midlive-crisis kan met name samenhangen met dit soort ziektes.
– Ziekte kan ook verband houden met nieuw karma, hetgeen wil zeggen, dat er noch in het verleden een oorzaak aanwezig is voor deze ziekte, noch in de toekomst. Door een bepaalde handeling van de betrokkene of van anderen is dan nu een ziekte ontstaan, die ongetwijfeld in de toekomst zijn gevolgen zal tonen. in het algemeen zullen dergelijke ziektes goed kunnen genezen, omdat dieper liggende innerlijke oorzaken op dit moment ontbreken.
Uit deze complexe samenhangen kan duidelijk worden, dat het aanwijzen van de oorzaken van ziektes en een eventuele genezing er van verre van eenvoudig is, ook voor iemand die goed op de hoogte is, met deze biografische samenhangen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat er verschillende geneeskunden zijn ontstaan, die elk hun eigen visie op ziekte hebben ontwikkeld en elk op hun eigen wijze gelijk hebben. We kunnen nu bij verschillende geneeswijzen onderzoeken, in hoeverre ze met deze complexe, biografische samenhangen rekening houden.

Verschillende geneeswijzen
We kennen op dit moment verschillende benaderingen van de genezing van ziekte, die zich manifesteren in verschillende geneeswijzen. De beschreven lagen waarin een ziekte zich kan manifesteren en de verschillende oorzaken die aan een ziekte ten grondslag kunnen liggen zijn er debet aan dat al deze benaderingen in bepaalde gevallen succesvol kunnen worden aangewend. Het onderstaande is dan ook niet bedoeld om de ene geneeswijze boven de ander te stellen. Door ze naast elkaar te karakteriseren kan een keuze in een bepaalde situatie beter worden onderbouwd.

De gangbare geneeswijze is met name in de verschijnselen geïnteresseerd, die door ziekteprocessen worden veroorzaakt. Hun aanpak bestaat in eerste instantie uit het bestrijden van deze verschijnselen. Voorzover duidelijk kan worden welk verband er tussen bepaalde processen en de verschijnselen bestaan, is men ook in de processen geïnteresseerd, en wel zo dat men de ziekte-processen, oftewel de processen die de verschijnselen veroorzaken een halt toe wil roepen. Oorzaken worden vooral gezien in fysiek aantoonbare oorzaken, zoals bacteriën, virussen, chemicaliën en fysieke krachten. Erfelijkheid in de vorm van de DNA-structuren kan nog net als oorzaak worden aangemerkt. Het is duidelijk, dat de successen van deze geneeskunde direkt in verband te brengen zijn met de uitgangspunten. Er is een fantastische kennis ontwikkeld rond de direkte stoffelijke en chemische samenhangen binnen het menselijk lichaam en in verband met talloze ziektes. Men heeft talloze manieren gevonden om ziekte-verschijnselen weg te nemen of qua werking af te zwakken of te omzeilen. Talloze chemische en technische hulpmiddelen zijn ontwikkeld die mensen in staat stellen om te kunnen functioneren ondanks hun ziekte of hun handicaps. Voor de onstoffelijke werkelijkheid van een mens en daarmee voor de biografische achtergronden, tegenkrachten en christelijke impulsen is echter zeer weinig begrip aanwezig, waardoor toch veel ziektes onbegrijpelijk en onbehandelbaar blijven.

De homeopathische en natuurgeneeswijzen zijn meer in de ziekteprocessen geïnteresseerd. Zij gebruiken de ziekteverschijnselen om de processen op het spoor te komen en hebben een groot vertrouwen in de natuur. Planten, kruiden en preparaten uit de natuur worden gebruikt om ziekteprocessen te stoppen en geneesprocessen te stimuleren. De mensen die deze vormen van geneeskunde praktiseren hebben een ongelooflijke kennis opgedaan van samenhangen tussen natuurlijke stoffen en processen die zich binnen een mens afspelen, waardoor talloze medicijnen en therapieën beschikbaar zijn gekomen. Binnen deze geneeskunde bestaat wel aandacht voor een onstoffelijke werkelijkheid, maar deze wordt in eerste instantie in verband gebracht met natuurlijke wezens. De mens wordt daarbij in eerste instantie ook als natuurlijk wezen herkend en behandeld, zij het dan wel als een bijzonder natuurlijk wezen. Ook binnen deze stromingen is er weinig aandacht voor biografische oorzaken en gevolgen van ziekte en is men nauwelijks op de hoogte van tegenkrachten en christelijke impulsen.

De antroposofische geneeskunst neemt de mens als onstoffelijk wezen in een stoffelijk lichaam als uitgangspunt. Binnen deze stroming bestaat er wel veel aandacht voor de biografische achtergronden van ziektes, voor de mogelijkheden en onmogelijkheden die dit met zich meebrengt en voor de persoonlijke ontwikkeling die het gevolg kan zijn van het goed doormaken van een ziekte. Omdat antroposofische artsen ook als gangbare arts zijn opgeleid, kunnen zij ook beschikken over de kennis en het arsenaal aan hulpmiddelen die door de gangbare geneeskunde zijn ontwikkeld. Omdat ze ook geïnteresseerd zijn in de samenhang tussen natuur en mens, zijn ze ook geïnteresseerd in het arsenaal aan hulpmiddelen en technieken die de homeopatische- en natuurgeneeskunde heeft ontwikkeld. Dit brengt met zich mee, dat antroposofische artsen een geweldige kennis kunnen hebben op verschillende gebieden van geneeskunde, maar dat ze mede daardoor in een toenemende twijfel kunnen verkeren omtrent welke methode en welke medicijn in een bepaalde situatie te gebruiken. Het is immers mogelijk om vanuit verschillende perspectieven naar dezelfde situatie te kijken en vanuit die verschillende perspectieven tot een heel verschillende aanpak te komen.
In toenemende mate hebben deze artsen er dan ook behoefte aan dat de betrokken patiënt in het genezingsproces participeert en mede verantwoording draagt voor de keuzes die gemaakt moeten worden tussen de beschikbare alternatieven bij de behandeling van een ziekte. In vele gevallen zullen zij kiezen voor het marginaal bestrijden van de verschijnselen die door een ziekte worden veroorzaakt, bij gelijktijdige ondersteuning van geneeskrachtige en gezondheidsbevorderende processen. Kunstzinnige en andere therapieën kunnen de persoonlijke ontwikkeling van een patiënt ondersteunen en bevorderen, waardoor ziekte-processen minder kans krijgen. Echter door de verwachtingen die patiënten van artsen hebben en doordat de biografische benadering tamelijk tijds-intensief is, kan toch de biografische benadering vaak slechts marginaal meegenomen worden bij de behandeling.

Preventieve aanpak
Bij een preventieve aanpak wordt elke mens steeds meer zelf verantwoordelijk voor zijn leven, zijn gezondheid, zijn persoonlijke ontwikkeling en voor de omstandigheden waarin hij zelf verkeert. Hierdoor ontstaan steeds meer persoonlijke levensvragen, waarop hij uiteindelijk zelf een antwoord moet kunnen vinden. Artsen en therapeuten worden steeds meer begeleiders van die persoonlijke ontwikkeling in plaats van deskundige ambachtslieden, die een zieke kunnen genezen.
De kennis omtrent de samenhang tussen biografie en ziekte en tussen de onstoffelijke mens en zijn fysieke lichaam biedt met name talloze mogelijkheden om ziekte preventief te benaderen. Door deze kennis hoeven we niet altijd af te wachten welke ziekte-verschijnselen zich voor zullen gaan doen, om pas daarna curatief te kunnen ingrijpen. We kunnen ideeën en aanpak ontwikkelen die ondersteunend kunnen werken op een goed verloop van de biografische ontwikkeling en op ondersteuning bij het verwerkelijken van de levensopgave. We kunnen hierbij de volgende hoofdlijnen onderscheiden:
– Preventief werken aan ziektes die uit voorgaande levens zijn meegebracht.
Deze zullen zich reeds bij de geboorte voordoen of als potentiële mogelijkheden constitutioneel aanwezig zijn (afwijkingen in de genen). Een aantal ziektes is in dit verband niet te genezen en vragen om verzorging (uitzieken) Rudolf Steiner heeft voor enkele ziektes toch nog mogelijkheden aangegeven, zoals bijvoorbeeld het voorschrijven van een loodpreparaat aan een zwangere vrouw waarbij een kans bestaat op bloederziekte als erfelijke ziekte. In het algemeen staat een dergelijke aanpak nog in de kinderschoenen, zo niet in de baby luiers. Verdergaand onderzoek in biografische en karmische samenhangen is noodzakelijk om deze benadering een stapje verder te kunnen brengen.
– Het versterken van de constitutie en de ontwikkelingsmogelijkheden van een mens, waardoor hij in principe in staat wordt gesteld om zijn biografie uit te leven. Deze aanpak is gedurende het hele leven mogelijk en varieert van vrije-school onderwijs tot gezonde voeding, van hygiëne tot scholing en ontwikkeling van mensen, van een biografische benadering tot de algemene rechten van de mens. Ook het ontwikkelen van kunstzinnige mogelijkheden is hierbij van groot belang. Binnen de Antroposofische werkgebieden zijn talloze cursussen en behandelingen ontwikkeld die op deze benadering inspelen. Aktiegroepen, mens en milieuvriendelijke bewegingen streven naar een wereld waarin voorwaarden aanwezig zijn, waarin de mens zo’n weg kan gaan.
– Door het inrichten van bepaalde gezins-, gemeenschaps- en maatschappij-structuren kan het een mens mogelijk of onmogelijk worden gemaakt om aan zijn levensthema en levensopdracht te werken. Door deze structuren beter aan te passen op persoonlijke keuzes en veranderingen gedurende het leven en door ze beter af te stemmen op hetgeen vanuit de biografische ontwikkeling gewenst is, zou veel ziekte en leed kunnen worden voorkomen. Persoonlijk denk ik dat vooral veel psychische ziektes hun oorzaak vinden in het ontbreken van dergelijke mogelijkheden.
– Door persoonlijk meer kennis en inzicht te verwerven omtrent de samenhang tussen biografie en ziekte en ook omtrent de samenhang tussen verschillende levens, wordt het voor ieder mens mogelijk om vrije keuzes te maken die invloed kunnen hebben op onze gezondheid in een volgend leven. Door bijvoorbeeld in dit leven realistische idealen na te streven en initiatieven te nemen, kunnen we het hoofd bieden aan verschillende verleidingen van de genoemde tegenkrachten. Hierdoor brengen wij in een volgend leven betere vermogens en voorwaarden mee en zijn we minder vatbaar voor ziektes met een karmische oorzaak (oorzaak in vorige levens).

Inmiddels zijn er gelukkig ook al een aantal zaken in die zin gerealiseerd. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan het vrije school onderwijs, de biologisch-dynamische landbouw, de milieu beweging, Amnesty International, de rechten van de mens, de vele biografie cursussen, de vele verschillende scholingscursussen en de vele verschillende kunstzinnige cursussen. Ook het Centrum Sociale Gezondheidszorg draagt haar steentje bij door het uitgeven van brochures onder de naam “Gezichtspunten”.
Voor deze brochure zou het te ver voeren om te beschrijven op welke wijze precies al deze aktiviteiten ingrijpen in de samenhang tussen biografie en ziekte. Elke levensfase biedt ons als mens zekere mogelijkheden, die eenieder verschillend zal oppakken. Juist door de manier waarop mensen persoonlijk al dan niet deze mogelijkheden oppakken, kan zichtbaar worden wat ze nastreven en waar hun sterktes en hun zwaktes liggen. Door een langs deze weg verdiept inzicht in een persoonlijkheid, kunnen ook diepere mogelijkheden ontstaan om naast ons zelf ook onze medemensen in hun biografische ontwikkeling te ondersteunen.

Zeist, 28 december 1994
Jan J.C. Saal